Al het andere
Gebouwen
(zelfbouw)
Introductie
Infrastructuur
Modules
(bouwvoortgang)
Materieel
WW Pm 1 + Pa 3 + Pm 2
Servicewagens

Waelstede
In de jaren '50 wilde de Gemeente Tram Waelstede haar grote verscheidenheid aan werkwagens en - wagentjes vervangen door een universeel tramstel voor alle voorkomende klussen.
De opdracht ging (uiteraard) naar de Waelsteder Machinefabriek, die op basis van bestaande, oude motor- en bijwagenonderstellen een driewagentram bouwde:
- motorwagen WW Pm 1, voorzien van twee grote rolluiken, kreeg een stofzuiger, een sproei- , beitel- en borstelinstallatie voor het schoonhouden van de rails en heeft een pekeltank; tevens kan er een sneeuwschuiver aan de voorzijde bevestigd worden.
- motorwagen WW Pm 2, ook met twee grote rolluiken, kreeg een railslijpinstallatie, apparaten om te kunnen lassen en alle benodigde materialen voor brandbestrijding.
- bijwagen WW Pa 3, met een rolluiken aan één van de balkons, kreeg de functie van ongevallenwagen en kreeg tevens een dieselmotor met generator, die de motoren van de Pm 1 en de Pm 2 van stroom kan voorzien om ook zonder stroom via de bovenleiding te kunnen rijden. Ook kreeg deze wagen een hefplateau op het dak voor het werken aan de bovenleiding.
De tram rijdt altijd in de vaste samenstelling Pm 1 + Pa 3 + Pm 2 en doet nog steeds dienst in Waelstede.
Iedere gelijkenis met bestaande tramwagens uit Wenen, of op de Zuid-Hollandse eilanden berust op louter toeval, hoewel het gerucht gaat, dat de Waelsteder Machinefabriek de bouw van de WW Pa 3 indertijd heeft uitbesteed aan de Carrosseriefabriek Hoogeveen........
In model
Basismodel
Weense souvenirmodellen: motorwagen WL Type M (2 maal) en bijwagen WL Type m.
Wijzigingen
Zie de beschrijving van de ombouw hieronder.
Er waren tijdens de ombouw drie doelstellingen:
- De poetstram moet al rijdend zowel de bovenleiding, als de rails, ook in de bestrating, voldoende kunnen schoonmaken c.q. -houden.
- De poetstram moet qua uiterlijk op een werktram lijken en normaal dienst kunnen doen tijdens tentoonstellingen en evenementen.
- De poetstram moet ook redelijk historisch verantwoord binnen het Waelstede concept passen.
Operationeel
Ja
Motorisering
Tweemaal een Halling M aandrijving, omgebouwd op HOm smalspoor
De aandrijvingen zitten in de Pm 1 en de Pa 3; de stroomafnemer op de Pm 2 wordt ook gebruikt voor stroomafname.
Voeding
Bovenleiding via de pantografen op de WW Pm 1 en de WW Pm 2
Massa
Alle wielen van de WW Pm 1 en de WW Pa 3
Decoder
ESU Lokpilot Standard decoder in de WW Pm 1
Stroomafnemer
Originele Weense stroomafnemers, fabricaat onbekend (Stangl ?)
Bijzonderheden
Poetstram, ingericht voor het poetsen van zowel rails, als bovenleiding.
Tijdens tentoonstellingen heeft de Poetstram in Koploper een vaste route, die ieder half uur gestart wordt en waarbij alle sporen minstens eenmaal gepoetst worden.
De bouw van de Poetstram
Voor de bouw van de poetstramcombinatie is gebruik gemaakt van oude Weense souvenirmodellen, die ooit eens gebruikt via de occasionsafdeling van de MSC Maas en Waal konden worden gekocht.

De originele tramstellen uit de occasionverkoop van de MSC Maas en Waal.
Allereerst zijn de prehistorische aandrijvingen van de motorwagens vervangen door voorradige M aandrijvingen van Halling. Deze aandrijvingen lopen als een zonnetje, maar hebben als nadeel dat de uitstulpingen voor de tandwielen in de afdekking aan de onderzijde én de schroeven voor de bevestiging hiervan zo laag zitten, dat ze in Waelstede over het asfalt schuren. Dit is een niet onbekend fenomeen voor Waelstede, want de Kleve 22 en de TouristTram 638 hebben ook zo' n aandrijving. Het probleem kan alleen verholpen worden door een halve middag behoedzaam te vijlen, totdat de bodemvrijheid weer voldoende is. Wielen van 11 mm doorsnede monteren zou ook kunnen, maar die waren in Waelstede alleen voorradig met een te groot asgat......
Er is voor gekozen om de twee aandrijvingen in de voorste wagens te monteren; de middelste (bij)wagen heeft dus een aandrijving, terwijl de achteroplopende motorwagen motorloos is en een railpoetsinrichting heeft. De beide aandrijvingen zijn verzwaard met 30 gram aan gewichtjes uit de autobandenhandel, die bovenop de aandrijving geplakt zijn.
De rest van de ombouw wordt verder aan de hand van de onderstaande foto' s uitgelegd.

Voor de bouw van de rolluiken van de WW Pm 1 en WW Pm 2 (identiek) zijn de raamstijlen tussen de vensters 1 en 2 en tussen 3 en 4 verwijderd, waarna het gat naar beneden toe is vergroot tot 1,5 mm van de onderzijde. Ook is dit deel van de zijwanden glad gemaakt. Hierna zijn de rolluiken gemaakt van Evergreen strips en plaatwerk met 0,030" V-groove. Het materiaal van de kappen en het styreen laten zich prima verlijmen met Faller Expert.

De bijwagen Pa 3 heeft alle raamstijlen verloren, maar de rest van de zijwand kon blijven zitten. Uit een styreen plaatje van 0,25 mm, dat de hele zijwand bedekt, zijn de zijraampjes gesneden. Deze zijn aan de achterzijde voorzien van strips als rooster; de resterende ruitjes kregen een eigen beglazing ter versteviging van het geheel. Omdat dit allemaal binnen de wanddikte van de wagen blijft, kan de oorspronkelijke beglazing, die in feite de kap op het onderstel draagt, blijven zitten. De kleine rolluiken zijn gewoon over de deuren aangebracht en vastgezet met styreen strips. De poetspantograaf kreeg een eigen opbouw en is boven de voorste as geplaatst. Mocht het poetsgum ergens achter blijven haken, dan voorkomt het gewicht van de wagen (motor + 30 gram) dat de wagen omhooggetrokken wordt.

Voor het poetssleepstuk zijn veel oplossingen bedacht, er zijn er enkele zelfs aangemaakt, maar het meest simpele bleek toch het vastlijmen van een streepje railgum op het sleepstuk van de pantograaf te zijn. Nu weigert secondelijm om het poreuze gum te verlijmen, maar de snijrand aan de kopse kant van een nieuw ROCO gum bleek glad genoeg. Na het vastlijmen is met een mesje voorzichtig de bovenrand van de voorkant van het gum (in de rijrichting) wat afgerond. Na een aantal proefritten is het gum zodanig in een wigvorm gesneden, dat het voorste deel van het sleepstuk het eerst de bovenleiding raakt en de rijdraad kan volgen. Vervolgens poetst het gum aan de achterzijde van het sleepstuk de rijdraad. De pantograaf blijft nu nergens meer hangen.

Voor het maken van de railpoetser is gebruik gemaakt van één van de oude M aandrijvingen, waaruit de elektromotor en het raam met de contactstrips zijn verwijderd. In de afdekplaat aan de onderzijde werden twee messing pijpjes bevestigd en in de bovenzijde van het motorblok werden twee overeenkomstige gaten geboord. Vervolgens is er van styreen een platformpje gemaakt, waarop aan de bovenzijde twee gewichtjes van 5 gram uit de autobandenhandel werden gelijmd. Van een railgum werden twee schijfjes van ca 1,5 mm op maat gesneden en aan de zijkant van het platformpje bevestigd. Door middel van twee (ruime) gaten kan het platformpje langs de twee messing geleidestangen op en neer bewegen.

Wanneer het oude motorloze motorblok weer in elkaar gezet is, hangen de railgums als twee railremmen tussen de assen en kunnen verticaal vrij bewegen. Na enkele proefritten is één van de twee gewichtjes van 5 gram verwijderd, zijn de railgums wat korter gemaakt voor nog meer bewegingsvrijheid en aan de voorzijde (in de rijrichting) wat afgeschuind, zodat oneffenheden , zoals bij wissels, beter opgevangen kunnen worden.
De ervaringen met de poetseigenschappen van deze poetstram zijn bevredigend:
- De rijdraad wordt effectief gepoetst en het is verbazingwekkend wat er allemaal van de onderzijde van de draad wordt weggepoetst.
- De rails wordt ook goed gepoetst, maar de 'poetsrailremmen' blijven hangen in de bogen van de schaduwstations. De 'railremmen' schieten naast de kop van de rails, waarna de wagen zichzelf, bij het bereiken van de rechte sporen, klem rijdt. De geschiedenis herhaalt zich hier, want dit euvel overkwam in het echt ook de eerste trams met railremmen en een grote radstand......

De definitieve oplossing: de 'poetsrailremmen' zijn vergroot, zodat ze nog precies tussen de wielen passen. Vervolgens is de onderzijde in het midden uitgehold, zodat dit gedeelte de rails niet meer raakt. Aan de zwarte vegen op het gum is te zien, dat er echt gepoetst wordt.....
Epiloog:
De poetstram doet zijn werk goed. De trekkracht van de beide aandrijvingen is voldoende voor een ongestoord bedrijf en de poetstram draait probleemloos haar rondjes onder Koploper temidden van de andere diensttrams.
Voor de dienst tijdens tentoonstellingen zal de poetsttram binnen Koploper een vaste route krijgen, waarbij per ronde alle sporen bereden worden.