Al het andere
Gebouwen
(zelfbouw)
Introductie
Infrastructuur
Modules
(bouwvoortgang)
Materieel
Gemeente Tram Waelstede nr 42+142
(Prototype modern 4-assig tramstel)

Waelstede
Terwijl wethouder Eickema van de gemeente Waelstede de mogelijkheden van een trolleybusbedrijf onderzocht, bestelde de directeur van het trambedrijf in de eerste helft van de jaren '50 een drietal motorwagens 'op proef', de GTN 42 - 44, om te zien welk type voor de modernisering van het trambedrijf in aanmerking zou komen.
Düwag leverde een 'Grossraum'-stel (de bijwagen was eigenlijk niet besteld, maar deze kwam met de motorwagen mee...) in de kleuren van de bestelde dieselbussen.
De komst van de GTN 42 - 44 had een enorme rel in de gemeenteraad tot gevolg, maar het was uiteindelijk wel de katalysator voor het besluit tot de modernisering van het trambedrijf.
Het proefbedrijf met de GTN 42 heeft geen navolging gekregen, want de uiteindelijke bestelling van nieuwe trams bestond uit gelede GT4 wagens 50-57. Het stel 42+142 voldeed echter prima in Waelstede en is in eerste instantie op huurbasis gebleven. Toen begin jaren '60 ook gelede Düwag trams werden besteld, zijn ook de 42 + 142 in eigendom gekomen.
Het tramstel behoort tot het bestand van museumtrams, het is dienstvaardig en in beheer bij de Museum Tram Waelstede. Ondanks de inmiddels respectabele leeftijd, draait het stel, vanwege zijn grote capaciteit, bij grote drukte nog regelmatig rondjes in de normale dienst !
In model
Basismodel
Wiener Linien souvenirtram C1+c1
Wijzigingen
Halling C1 aandrijving en c1 onderstel, Halling interieurs en ruitensets.
Omgebouwd op HOm smalspoor
Naar eigen ontwerp door SKIPtram in de Nijmeegse stadsbuskleuren gespoten en van wapens, opschriften en reclames voorzien.
De motorwagen is als eenmanwagen (voor instappen) ingericht, waarbij de achterste (van de drie) uitstapdeuren is dichtgemaakt, omdat deze voor de bestuurder in de achteruitkijkspiegel onzichtbaar is.
De bijwagen heeft nog een zittende conducteur.
Voor meer bijzonderheden: zie hieronder bij 'Ombouw'.
Operationeel
Ja
Motorisering
Beide draaistellen aangedreven door één motor; geen antislipbandjes.
Voeding
Bovenleiding
Massa
Alle wielen van beide draaistellen
Decoder
Kühn N025 op het achterbalkon
Stroomafnemer
Sommerfeldt trampantograaf, door SKIPtram zilvergrijs gespoten en gestraald voor een goed elektrisch contact
Bijzonderheden
Het dak van de motorwagen is gedraaid, zodat de stroomafnemer achterop staat.
Ombouw
De basis voor dit tramstel zijn de Weense souvenirmodellen C1 (motorwagen) en c1 (bijwagen), die ooit onafhankelijk van elkaar gebruikt respectievelijk nieuw als standmodel zijn gescoord in Duitsland. Het is van het begin af aan de bedoeling geweest om het stel te motoriseren. Eén van de mogelijkheden was, om een Halling E - aandrijving te halveren. Deze aandrijving bestaat uit twee motoren, die elk via een kardan-aandrijving het voorste en het achterste draaistel van de Weense E aandrijven. Er ontstaan dan twee mogelijkheden: een aandrijving in zowel de motor- als de bijwagen te bouwen, danwel alleen de motorwagen van een aandrijving te voorzien, waarbij de trekkracht op de helling van lijn 2 in de toekomst wellicht te weinig zou kunnen zijn (De module met de helling is later uit de 'Waelstede'- plannen geschrapt).

Links de c1 in originele vorm en rechts de C1 en c1 (in de wagenhal) in de witte primer op het remiseterrein in aanbouw (ca 2002).
Er was echter ook een afgekeurd Riess chassis van een Neurenberger wagen aanwezig, dat via via naar Waelstede was gekomen. Het resin chassis bezat weliswaar een Roco-aandrijving, die heel mooi liep, maar vertoonde verder diverse zwakke plekken én een behoorlijke kattenrug. Het chassis bleek echter zonder veel aanpassingen in de C1 te passen.
Allereerst werd de kattenrug met behulp van (heel veel) heet water rechtgezet, waarna de zwakkere plekken met styreenstripjes en secondelijm werden gerepareerd. Met lange styreenstrips werden de beide randen langs de zittingen zover opgehoogd, dat de beglazing van de C1 er op de juiste hoogte opgelijmd kon worden. Daarmee was ook het chassis tegen kromtrekken geborgd. De kap van de C1 kon nu over de beglazing worden geschoven en zat dan direct op de goede plaats.

De witte styreen strips zijn over het interieur gelijmd (links), waarna de beglazing op deze strips gelijmd zijn (rechts). De wagenkap paste hier dan weer (los) bovenop.
Korte proefritjes over het stukje Bemo-rails op de werkbank verliepen uitstekend. Nu kon de Roco-aandrijving worden aangepast aan de Waelstede-omstandigheden: massa via de rails en voeding via de bovenleiding. Er kon vervolgens een echte proefrit in Waelstede worden gereden. Dat werd een diepe teleurstelling: de Roco motor hing te laag en als een hangbuikzwijn bleef de wagen op elke overweg steken en schuurde overal over het asfalt.
Diepgaand onderzoek en diverse metingen wezen uit dat de motor alleen hoger kon komen te hangen, wanneer het mogelijk was het resin aan de binnenzijde van de halve cilinder, waarin de motor bevestigd is, voldoende af te spekken. Na heel veel moeizame arbeid, na heel veel wisselen van slijpsteentjes en freesjes in de flexibele slang en na heel veel proefritjes, is het uiteindelijk gelukt. De wagen reed op alle punten van de baan vrij en de trekkracht was behoorlijk.
Toch had de kattenrug, tegen de verdrukking in, de neiging om steeds terug te komen, zodat de trams (voor langere tijd) aan de kant gingen. Het stel was inmiddels al wel in de witte primer gespoten, in afwachting van de uitvoering van het plan om de wagens met het lichtblauw en ivoor van de Nijmeegse trolley- en dieselbussen in de jaren '50 - '60 te tooien.
Toen Halling de C1 + c1 in gesuperde vorm zelf uitbracht, waren de hiervoor gebruikte chassis voor mw en bw, de interieurs en de ingezette ruiten ook los verkrijgbaar.Daarna gingen de zaken snel: SkipTram heeft de wagens in de Nijmeegse kleuren gespoten en de ramen ingebouwd, waarmee het tramstel een blikvanger is geworden bij de Gemeente Tram Waelstede.
