Al het andere
Gebouwen
(zelfbouw)
Introductie
Infrastructuur
Modules
(bouwvoortgang)
Materieel
Bebouwing op module 1: de tramremise

Foto Bert Smits, Volgende halte: Openluchtmuseum 2015.
Gebouwen op de module
Er staan maar twee gebouwen op Module 1, de tramremise: één gekocht en één zelfbouw. Alle gebouwen zijn (over-)geschilderd en in meer of mindere mate geweatherd.
Het gekochte gebouw:
- Pola tramremise, stationsgebouw, waarvan de ramen en deuren zijn geschilderd en geweatherd.
Daarnaast staat er links en rechts nog wat 'klein grut', zoals:
- Mastica, een betonnen wachthuisje bij de eindhalte aan de keerlus om de remise.
- Miniworld Rotterdam, een grijze apparatenkast op het achterterrein van de remise.
- Busch, een kantoorcontainer, ook op het achterterrein van de remise.
Het zelfgebouwde pand betreft een:
- Wagenhal voor drie sporen in beton met grote stalen ramen.
De wagenhal
Het onderstaande is eerder verschenen als artikel in het Nieuwsbulletin van de Modelspoorclub Maas en Waal, jaargang 13, nr 2005 / 1.
Een nieuwe rijtuigloods voor de Gemeente Tram Waelstede

Wat eraan vooraf ging
Toen de gemeenteraad van Waelstede op 17 april 1956 besloten had het trambedrijf te handhaven, werd er een aantal wijzigingen doorgevoerd. Er kwam een keerlus rondom de oude remise in plaats van het omloopspoor in de Van Broekhoflaan, er werden diverse trajecten in Waelstede verlengd en er werd nieuw, geleed materieel aangeschaft.
Voor het nieuwe materieel was een nieuwe rijtuighal nodig. De bekende aannemersbedrijven Faller, Kibri en Vollmer konden geen passend ontwerp bieden, zodat de Gemeente Tram Waelstede besloot deze in eigen beheer te bouwen.
Het ontwerp
Het ontwerp van de nieuwe rijtuighal is gemaakt door de directeur van de gemeentetram, die zijn inspiratie opdeed tijdens een reis door Frankrijk. Rijdend over de Route de Napoleon, de RN85 van Grenoble via Gap naar de Mediterranée (want de 'péage' Route du Soleil bestond natuurlijk nog niet in de jaren '50), kwam hij langs La Mure. Vanuit La Mure voerde een metersporige electrische spoorlijn naar St. Georges de Commiers in het dal, Hoewel er sprake was van enig personenverkeer, waarvoor een 4-assige motorwagen en enkele personenrijtuigen ter beschikking stonden, was de spoorlijn voornamelijk gericht op vervoer van de hoogwaardige steenkolen uit de plaatselijke mijn naar de SNCF spoorlijn in het dal.
Het depot was in St. Georges de Commiers gevestigd en delen van de aanwezige wagenhallen en werkplaatsen vormden de basis voor het Waelstede ontwerp, zoals de betonnen bouwvorm, de grote ramen en de dakconstructie.
De Chemin de Fer de la Mure bestaat overigens nog steeds en leidt een levendig bestaan als museumspoorlijn. Zowel het traject, als het materieel doet aan de Rhätische Bahn denken. Een geheimtip voor de liefhebbers !

De benodigdheden voor de bouw in model
Om de rijtuighal van Waelstede in model na te bouwen, is gebruik gemaakt van de volgende materialen:
houten latjes: 10 * 3 mm en 4 * 4 mm (Interhobby Nijmegen)
houtfineer: 1 mm dikte (Interhobby Nijmegen)
plastic card golfplaten: GS&M Haarlem, o.a. beurs Houten
plastic card bakstenen: GS&M Haarlem, o.a. beurs Houten
overheadsheets voor color ink jet printing (Bruna winkels, etc.)
grijze primer, lijm, diverse kleuren verf, etc.

De wanden
Aan de hand van de beschikbare ruimte en de ligging van de tramsporen werden de afmetingen voor lengte en breedte bepaald; in dit geval 31 * 16.5 cm. De positie van de bovenleiding (60 – 65 mm boven het spoor) bepaalde de hoogte van de hal.
Nadat de bouwtekening was gemaakt, kon met de bouw worden begonnen.
Als eerste kwam het betonnen geraamte van de hal aan de beurt.
Met de houten latjes van 10 * 3 mm werd telkens een zijwand gebouwd: één zijwand heeft alleen grote ramen, bij de andere zijn twee grote ramen vervangen door kleinere bovenramen en een bakstenen muur.
Vervolgens werden de achterwand en de voorzijde gebouwd volgens hetzelfde principe. Deze konden dan weer worden samengebouwd tot één geheel.
Tot slot werden de plekken, die ‘betonnen’ muren zouden worden, aan de voor- of achterzijde afgedekt met strookjes fineer.
Het dak
Met behulp van de latjes 4 * 4 mm werden de ‘zolderbalken’ van de open dakconstructie tussen de zijwanden gemaakt. Hierop konden vervolgens weer de dakspanten worden gelijmd,
Alvorens verder te gaan, werd de constructie eerst met grijze primer in de basis ‘betonkleur’ gespoten.
Nadat alles goed was opgedroogd, kon het dak worden dichtgemaakt met het fineer.
Op dit fineer kwamen de op maat gesneden golfplaten te liggen. Styreenstrips van 2 mm breedte verlevendigen het geheel, maar camoufleren ook eventuele naden. De dakveren zijn styreen L-profielen van 3 * 3 mm.
De nok werd afgedicht met een strookje aluminiumfolie: lijmen met de glanzende zijde naar beneden en voorzichtig, maar goed in het relief aandrukken

De afwerking van muren en ramen
De dakspanten aan de voor- en achterzijde werd afgedekt door plastic card met baksteenimitatie, evenals in de wanddelen onder de kleine ramen.
In de grote ramen werd op maat geknipte overheadsheet geplakt, waarop vooraf een groene imitatie van staalsponningen was geprint. In MS Excel werd op de PC een patroon van rasterlijnen ontworpen, met dunne en dikkere lijnen. De juiste maten worden gevonden door proberen en proefprinten op gewoon papier.

Schilderen, inwassen en dry-brushen
Eerst de technieken:
Inwassen: met sterk verdunde verf schilderen, waardoor de verf in of op de voegen, oneffenheden etc. achterblijft. Zonodig overtollige verf voorzichtig opdeppen met een tissue.
Dry-brushen: met een vrijwel droge penseel borstelen, waardoor een zeer dun vleugje verf achterblijft. Neem een redelijk stevige, eventueel afgeknipte penseel, doop dit in de verf, veeg zoveel af op een doekje, dat de penseel vrijwel droog is en borstel voorzichtig over het oppervlak. EERST OEFENEN op een proefstukje.
Geduld !!: het werkstuk tussen alle bewerkingen voldoende laten drogen, anders wordt de voorgaande behandeling te niet gedaan.
Het golfplaten dak werd groen groen geschilderd en, na voldoende drogen, ingewassen met een verdunde matzwarte verf. Om een metaaleffect op de golfplaten te krijgen werd het dak daarna ge-dry-brushed met aluminiumkleur en daarna langs naden met roestkleur.
Het beton had al de grijze ondergrond van de primer. Ook dit werd matzwart ingewassen. Het dry-brushen geschiedde met matte witte verf en hier en daar met roest, dat zogenaamd van het dak was gesijpeld.
Ook de bakstenen matzwart inwassen en matwit dry-brushen.
En verder….
Op één plaats is een snijfout zichtbaar in het golfplaten dak; dit werd gecamoufleerd door een struikje klimop.
